vrijdag 15 september 2017

Ben je (n)ooit te oud om te leren?

Jong geleerd, oud gedaan was het toch? Maar hoe zit dat met dingen die je nog zo nodig moet leren als je al best oud bent? Hele 'jonge dingen'?

Zo heb ik de afgelopen zomer geheel gewijd aan het leren van een nieuwe sport. Een hele coole, hippe sport: kitesurfen. Met surfdudes-met-blonde-knotjes, allemaal sportieve jongens en meisjes in strakke pakken en rasta-leraren die zelf ook niet meer de jongste zijn, maar al een jaar of 15 op die plank staan en dus minstens 6 meter hoog springen bij elk keerpunt.

Ooit kon ik best een beetje windsurfen, dus hoe moeilijk kon het zijn? Nou.. moeilijk. Allejezus, wat een gevecht. Met die enorme vlieger, dat wiebelende plankje en golven waar geen einde aan kwam in de Dominicaanse Republiek. Want hee, je bent een mooiweer-kiter of niet. Zo ver was ik al wel.

Die 'kite-control' ging nog. Dat had ik in de paar verdwaalde leerpogingen die aan deze zomer vooraf gingen al wel geleerd. 'Draggen' kon ik ook al. Dan laat je je aan die mega-vlieger door het water sleuren. Altijd handig als je je board kwijt bent of als je het gewoon niet meer ziet zitten, dat hele ge-kite. Maar nu moet ik dus met een zwiep van die kite op het board komen en wegvaren. En daar zijn toch zeker 20 lesuren overheen gegaan.

Het grootste obstakel? Angst. Existentiële angst voor de kracht van de natuur. Tegen die kite, in combinatie met windkracht 4/5, heb je als vrouwtje van 1 meter 67 van middelbare leeftijd namelijk helemaal niks in te brengen. Als jonge gast van 2 meter trouwens ook niet. Als je het fout doet, trekt 'ie je zo hard van je sokken, dat je niet meer weet wat onder en boven is. Door een noodlottig ongeval met een andere hele coole sport die ik een paar jaar geleden ook nog zo nodig nog moest leren, te weten paragliden, stond mijn gevaar-sensor op scherp. Zo scherp dat ik halverwege les 1 alleen nog maar huilend aan kon geven dat ik dit nooit meer ging doen. Het was puur aan de overtuigingskracht van leraar Robertico (ouder dan ik, let it be noted) te danken dat ik überhaupt nog verder ben gegaan. "Give me 1 hour," sprak hij rustig "and you'll never be afraid again." Dat leek me sowieso wel nuttig voor de rest van m'n leven en wat is nou 1 uurtje? Bijna Zen-achtig ging hij achter me in het zand zitten, zijn hand stevig aan mijn harnas. Er kon niks gebeuren, hij had me vast. Langzaam liet hij me het gevaarte van links naar rechts sturen. Een keer of veertig. Er gebeurde niks ergs. Ik snapte hoe het werkte, maakte een 'droge' start op het zand. Appeltje-eitje. In het water duurde het vervolgens nog de volle 2 vakantieweken, maar hee: aan het eind kon ik naar rechts en soms een heel klein beetje naar links.

Nee dan ondertussen mijn jongste zoon van 14. Nog nooit gedaan. Begint tegelijk met mij en is op dag 3 al veel verder dan ik. Aan het eind van de vakantie vaart hij me lachend voorbij, kan gewoon hoogte houden (voor de niet-kenners: dan kom je dus op dezelfde plek terug als van waar je bent vertrokken. Super handig, want daar is je hotel. En je handdoek. En de après-kite-cocktails) en rockt die hele plank, inclusief coole, blonde surfknot.

Ik heb er zelf ook het tweede deel van de zomer nog voor nodig. Op Bonaire dit keer (sorry, some people have all the fun). Daar is leraar Otto. Ook ergens in de 50, dus wat dat betreft kan het echt nog prima hoor mensen, kiten op je 48ste. Otto is de bomb. In een speedbootje vaart hij onvermoeibaar achter me aan om aanwijzigingen te geven. "Peet, waar wil je heen?" vraagt hij in onvervalst Amsterdams. Ik wijs in een richting, waarop hij steevast zijn hoofd schudt en zegt: "Nee, daar wil je dus niet heen." Hij wijst in de goede startrichting en daar ga ik weer. Liggen in het water, kite op 12 uur, beetje naar links en dan in 1 keer een stuk naar rechts, opstaan, kite naar boven en weer naar beneden zwiepen, "meeglijen!" en dan als ik genoeg vaart heb: "beetje hangen!", "en nou doortrappen!" En zowaar. De aanhouder wint.

Naar rechts begint het echt ergens op te lijken, naar links na een week eindelijk ook. Als ik vlak boven het water hang en zo hard ga dat Otto me in zijn bootje niet meer bij kan houden weet ik waar ik het allemaal voor doe. Dit is echt heel cool. Het turqoise water schiet onder me door, verderop is een school dolfijnen bezig aan zijn middaguitje en ik ben de queen of the sea. Totdat ik weer op m'n bek ga natuurlijk, maar daar zit steeds langer tussen.

Eenmaal in Nederland besluiten Vriend en ik dat we die spullen nu zelf eindelijk maar eens aan gaan schaffen. Alles in 1 keer, ogen dicht bij het pinnen en meteen door naar een grauwe plas aan het IJsselmeer. Van top tot teen in neopreen, lopen we het veldje op met onze gloednieuwe aanwinsten. De bonnetjes zitten overal nog aan. Nou gaat het gebeuren. We gaan voor de eerste keer helemaal alleen kiten. Zonder leraar, zonder verhuurbedrijf dat op zijn spullen let. Just us and the elements. We maken de splinternieuwe lijnen aan de glimmende 'bars' vast aan de vliegers. Ik mag eerst. Hoopvol en zenuwachtig sta ik klaar om dat ding op te laten. Ik doe mijn duim omhoog. En dan... gebeurt er niks. Te weinig wind. Daar staan we dan met ons goede gedrag. All dressed up and no place to go.
Weer wat geleerd. Daar ben je namelijk nooit te oud voor schijnt het.

"Mag ik jou een compliment geven Peet," hoor ik Otto in mijn hoofd. "Je bent een harde werker hè? En je doet het hartstikke goed nou." Kijk. Daar kan ik weer even mee vooruit.


woensdag 1 maart 2017

Met trots presenteer ik u: een heuse Boektrailer :-)



dinsdag 30 augustus 2016

Rare Jongens, die Japanners...





En zo zat ik zomaar 3 weken in Japan. Waar alles anders is dan thuis. Hoe ze lopen (met hun tenen naar binnen van het vele knielen op de grond), hoe ze eten (nooit in het openbaar op straat) en hoe ze praten (zachtjes, behalve in de kroeg met de nodige drank in de man cq vrouw). Waar niemand ooit iets op de grond gooit, door rood loopt of voordringt in de rij en alle treinen exact op tijd vertrekken. En dan bedoel ik ook echt exact. Op het autistische af.

Waar je niks kan lezen of verstaan (goddank voor Google Translate), waar de tijd in het ene deel van de stad heeft stilgestaan, terwijl je je in het andere deel in Manhattan waant. En waar je in elke straat, modern of niet, ineens middenin een groot tempelcomplex loopt en alles stilvalt. Alsof er een laagje vrede overheen ligt.


Waar toiletbezoek een serieuze aangelegenheid is met verwarmde WC-brillen, die naar wens geluid geven, zodat niemand hoort wat je daarbinnen aan het doen bent en die je na gedane arbeid schoonspoelen met warm water. Precies zo hard of zacht, warm of koud als jij het lekker vindt. Terwijl je niet eens wist dat je dat überhaupt lekker vond. Ik ga je zeggen: dat vind jij lekker.


Sushi zal nooit meer hetzelfde zijn. Slordiger klaargemaakt weliswaar, maar zó vers, dat het lijkt of de voltallige populatie van de Japanse zee in je mond ontploft. Maar dat kan ook door de scheutig toegevoegde wasabi komen. De torenhoge bordjesberg wordt in 1 seconde gescand, waarna je zonder hartverzakking de rekening kan betalen. "See you tomollow!" buigt het complete personeelsbestand als afscheid. En ze krijgen gelijk.


Met de Railpass in je hand, kom je door het ganse land. Zeg dat wel, met 318 kilometer per uur zit je in een zucht van zuidelijk Hiroshima in noordelijk Tazawako, om 's nachts in je blootje, bij maanlicht, in een kraakhelder meer te zwemmen, waar verder niemand is. Omdat al die andere duizenden toeristen niet verder kijken dan hun Tokyo-neus lang is. 


Terug op Schiphol staat er een mensenmassa voor de paspoortcontrole. In iets wat zelfs in de verste verte niet op een rij lijkt. Er wordt meteen voorgedrongen en listig 'voorgesorteerd'. Naast mij staat een Japans gezin, met paniek in hun ogen. Ik heb met ze te doen. En dan moeten ze straks ook nog met de trein naar Amsterdam. Als 'ie komt.






woensdag 22 juni 2016

DREAM ON EVERYONE...

Dromen. Heb jij ze nog? Zo ja, doe je er ook iets mee en zo nee, waarom in godsnaam niet?

Eigenlijk is het een raar fenomeen. Iedereen kan dromen. Er is geen wet, over het paard getild staatshoofd of megalomane, door zichzelf verkozen bestuurder-met-gouden-kranen, die je dat kan beletten. Niemand kan in je hoofd kijken. Nog niet in ieder geval. Dus in theorie kun je het de hele dag doen: dromen van wat je nog wil bereiken in het leven. Wat je perse nog wil doen voordat je doodgaat, wie je nog wil ontmoeten, wat je nog wil zien, meemaken, proeven en beleven. 

Waarom niet!?
En toch gebeurt dat vaak helemaal niet. Door de waan van alledag (wat eten we vandaag?), doordat je vast zit aan hypotheek, een gezin en een hond of doordat je met vijftig andere oorlogsvluchtelingen in een tentje zit te wachten op een verblijfsvergunning en een betere (lees veilige) toekomst voor jou en je bloedjes. In dat laatste geval kun je nog steeds dromen, maar de inhoud zal waarschijnlijk een stuk pragmatischer van aard zijn. Namelijk een dak boven je hoofd, een baan en een leuke school voor de kinderen. 

Dromen als luxe
Zo bezien is dromen van wat jij als persoon nog wil bereiken, doen, beleven en meemaken eigenlijk een enorme luxe. Het betekent namelijk dat je de eerste 4 Maslow-lagen hebt afgevinkt. Je hebt eten, drinken en een bed. Je bent veilig. Je hebt sociale contacten en krijgt in het beste geval erkenning voor wat je doet. Blijft over laag 5: zelfontplooiing. Dromen als luxe-fenomeen van mensen die toevallig op het rijkste stuk van de aarde, al dan niet geholpen door Beatrijs Smulders, op de wereld zijn gezet. Een ongekende luxe, die NIKS kost. Dromen zijn gratis. Of ze nou klein zijn of groot. 'Jaja', hoor ik jullie denken, 'maar wat als ik nou droom van een groot, wit huis op Ibiza met een niervormig zwembad, waaraan ik nooit meer iets anders hoef te doen dan niksen op mijn Lamzac?' Ok. De uitvoering kost soms wel geld. Maar de droom die eraan ten grondslag ligt (ik wil zó succesvol zijn in wat ik doe, dat ik onafhankelijk word), kost dan weer niks.

Eentje maar
Wat ik maar wil zeggen: als je de oneindige mazzel hebt dat je hier geboren bent en je toch de hele dag inwendig klagend op een saai kantoor doorbrengt, met collega's die je op geen enkele manier zou kiezen als vriend, waarna je naar een huis gaat wat je niet mooi vindt, om TV-programma's te kijken die je tranentrekkend slecht vindt, is het tijd om daar wat aan te doen. Zet om te beginnen je grootste droom eens op papier (een B&B beginnen, personal trainer worden, moeder dan wel vader worden, voor een goed doel gaan werken, een boek schrijven, een wereldreis maken). En een heleboel kleintjes eronder (een serre aan het huis, de Mont Ventoux op fietsen, bloeiende planten op het balkon zetten, goed leren koken, net zo'n killerbody als Fajah kweken, een heel seizoen Orange is the new black kijken op een maandag). Whatever makes you tick. Alleen dat is namelijk al een feest. Een heerlijk luxe, gratis feest. Bekijk daarna eens wat er ook echt haalbaar voor je is uit dat rijtje en ga er daar nou eens één van laten uitkomen dit jaar. Eentje maar. Gewoon omdat het kan. 

En omdat je eigenlijk een verwend stuk vreten bent, als je het niet doet.    

vrijdag 22 april 2016

MIJN KONING IS DOOD.

Wat zet je op als je stuk gaat van liefdesverdriet om je eerste Grote Liefde? Als je sex hebt met al je Maar Nu Echt De Ware's daarna? Op je eindexamenfeest. Eigenlijk op alle feesten de rest van je leven, zodra er gedanst kan worden? Wat vraag je aan bij elke DJ die geboren is voor 1980? Wat draai je vlak voordat je uit gaat? Ook als je alleenstaande moeder wordt van twee hele kleine jongetjes, omdat je toch weer 'de markt op' moet? En daarna als je gewoon heel blij bent dat je leven weer op rolletjes loopt? Als je een offday hebt? Als de zon schijnt? Als het regent? Als je jarig bent?

Godverdomme.

Sommige dingen in het leven moeten gewoon hetzelfde blijven. De smaak van koffie. De geur van  gemaaid gras. En het geluid van Prince.

http://youtu.be/VPwm6YHmlFU

maandag 18 april 2016


"ROMANTICS DON'T HAVE JOBS"

Ik weet dat het kinderachtig is, maar als iets enorm gehypet wordt (en ja, dat schrijf je zo, dat heb ik opgezocht), dan heb ik er meestal niet zo'n zin meer in. Iedereen gek van een nieuwe James Bond-film? Dan hoef ik er dus al niet meer heen. Nou ja, dat is niet zo'n goed voorbeeld, want ik hou niet van James Bond-fims, dus ik ging sowieso al niet. Maar iedereen aan het chiazaad en de boekweitpannekoeken? Dan ga ik saucijzenbroodjes en chocoladetruffels kopen. Allemaal ineens keihard bootcampen? Hoog tijd voor een Netflix Nashville-marathon in een huispak op de bank. Zo onderuit gezakt als anatomisch maar mogelijk is. Half Amsterdam hijgend naar een splinternieuw, hip restaurant op de bovenste verdieping van een, zo mogelijk nog hipper, hotel? Na één blik op de menukaart en een halve hartverzakking van de prijzen, ga ik dan met zoveel meer liefde een morsige Italiaan binnen, voor zelfgemaakte pasta, buffermozzarella en limoncello, die zijn moeder in het diepst van de Italiaanse hak heeft klaar staan brouwen van citroenen uit haar eigen tuin. 

Afijn. U heeft een beeld.

Hetzelfde had ik met de School of Life. Goeie naam, daar niet van. Maar allerlei lyrische  Facebookposts van diverse vrienden, kennissen en collega's die mijn tijdlijn rijk is, maakten dat ik er een soort sektegevoel bij kreeg en dat jeukt. Gelukkig ben ik, behalve kinderachtig recalcitrant, ook vooral erg nieuwsgierig aangelegen, dus toen ik via dezelfde Facebookkrant 2 kaartjes kon overnemen voor de Grote Roerganger himself, Alain de Botton en zijn 'Weg van Liefde', heb ik behalve op like, toch ook maar op de cijfers van mijn pincode gedrukt. Omdat ik het uiteindelijk dan toch met eigen ogen wil zien, 'dat wat iedereen zo geweldig vindt'. 

Gelukkig maar, want wat bleek? 'Ze' hadden gelijk. Deze filosoof van 46 lentes jong, sprak een afgeladen Westerkerk toe en hij was fantastisch. Grappig, nuchter, intelligent and very, very, British. Feilloos en hilarisch fileerde hij het romantische beeld van de liefde, dat ons ooit door een literaire stroming door de strot geduwd is en dat ons tot aan de dag van vandaag allemaal zo ontzettend veel leed bezorgt. Omdat we De Ware zoeken die ons op alle fronten dient te bevredigen. Dat was voor de Romantics prima te doen, "because Romantics don't have jobs. They have a lot of time on their hands to sit on a mountaintop, holding hands and watching the sun go down." Maar hoe anders is dat in het echte leven. "What about ironing? No Romantic ever worried about that." Oftewel. In het beeld van de Romantische Liefde is geen rekening gehouden met baby's die je drie keer per nacht wakker krijsen, mannen die verkleefd zijn met hun mobiele telefoons en vrouwen die niet smachtend thuis op diezelfde mannen gaan zitten wachten, maar ook gewoon carrières  en ander ongemak nastreven. Dat gaat wringen met je romantische beeld natuurlijk. En hard ook.

Dus. Wat we ons volgens Alain allemaal om te beginnen moeten beseffen is "that we all, yes you too, are very, very, difficult to live with. We are all a lót of trouble to be around." Stoppen dus met bedenken wat er allemaal mis is met je partner, om dat dan vervolgens wel even te gaan fixen. Ook jij bent een ramp om mee te leven zo nu en dan. Dan vraagt hij zich af waarom we onze partners niet met net zoveel compassie behandelen als onze kinderen. "When your three year old throws his spinace on the ground, you don't go all crazy, crying 'you don't love me anymore!' No. You think 'he must be so tired' or 'his gums are hurting'. So the next time your loved one does something you don't like, try that for a change." En dan de strenght of weakness. Dat wat je ooit zo leuk vond aan je partner: "She was so wonderfully spontaneous, light, funny and worry-free," zal ook hetgene zijn dat je op een dag aan haar haat. "The plain leaves in two hours and you haven't packed yet???" Probeer de volgende keer als je je mateloos aan je partner irriteert eens te bedenken wat de andere kant van diezelfde eigenschap is. Waarschijnlijk iets dat je heel leuk vindt, omdat je het zelf niet hebt.  

Tot zover de levenslessen. Ik ben om. The School of Life rocks wil ik maar zeggen en ik ben de volgende les al aan het uitzoeken. Soms is een hype niet voor niks een hype, dan was het gewoon heel goed to begin with.  

woensdag 16 maart 2016


Een Roman Schrijven. Het stond al op mijn bucket-list voordat dat woord überhaupt bestond. Een lijst van dingen die je nog wil doen voor je doodgaat. Niet dat ik dat van plan was. Nou ja, niet op korte termijn in ieder geval, maar er komt wel een verjaardagstaart waar zoveel kaarsjes op staan, dat je denkt 'het wordt nu toch wel echt tijd'. Zeker als je er meer dan één wil schrijven.

En dus ben ik, na twee non-fictieboeken, eindelijk bezig met een roman. Dat wil zeggen, hij is bijna af. Nog een woordje of 9000 en dan kan ik een dikke vink zetten. Gedaan. Maar dan begint het natuurlijk pas. Want vinden andere mensen het ook ontroerend, grappig en boeiend wat ik geschreven heb? Of zitten ze te gapen bij hoofdstuk 2 en leggen ze het weg na bladzij 15? Als ze al zo ver komen.

Tja.

Daar moet je je dus echt niet mee bezighouden als je als een debiel zit te typen in een piepklein, schattig huisje op Schiermonnikoog. Meters maken moet je, helemaal erin. Je hoofdpersonen beter leren kennen dan je eigen vrienden. Wat eten ze, welke muziek vinden ze mooi, wat zeggen ze, waar moeten ze om lachen. Waarom doen ze wat ze doen? Dat moet ik dus allemaal helemaal in mijn eentje bepalen.

En dat is héérlijk. Dit is echt, even los van dat het het zwaarste is dat ik ooit gedaan heb, het allerleukste dat ik ooit gedaan heb. Dus alleen al daarom is het de moeite waard.

Voor iedereen die nu denkt 'ja, ja, allemaal leuk, maar show me the money', een kleine sneak preview:



2011


Tevreden draait ze een rondje, midden in de kamer. Haar kamer vanaf nu. Ik slik snel even iets weg. Mijn dochter. Op kamers. Ik kan niet zeggen dat het me overvalt natuurlijk, maar toch. Het is nu wel heel echt allemaal. En ja, het werd echt wel tijd. En het is logisch na een jaar reizen. En haar studie psychologie begint volgende week. Ja hoor, weet ik allemaal. Maar dat maakt het niet minder hartverscheurend. Mijn kuikentje, in zo’n hele grote vijver.
            ‘Willen jullie iets eten?’ vraagt ze uitnodigend. Dat willen we wel na al dat gesjouw. Ze haalt een fles wijn uit haar rugzak, ‘uit jouw rekje pap,’ en schenkt twee splinternieuwe Hema wijnglazen vol. ‘Hier,’ jullie gaan lekker zitten, ik ga wat regelen.’
Gehoorzaam ploffen we naast elkaar op de Klippan, dé bank van uitwonend Nederland. Goedkoop, maar dan heb je ook niks. Te zacht, te tijdelijk en dus precies goed, vond Portia. Hij is knaloranje en ze is er super blij mee. Ik heb zelf de afgelopen drie avonden aan een stel jaren ’70 gordijnen zitten naaien, die ze ook echt ’vet’ vindt en Pepijn heeft de hele middag met het puntje van zijn tong uit zijn mond een tamelijk psychedelische fotowand aan de muur geplakt, zodat we nu uitzicht hebben op een jungle uit de binnenlanden van Borneo, compleet met regenboog en bovenin de hoek een aap op een tak. Saai kunnen we het resultaat in ieder geval niet noemen.
Uit de gemeenschappelijke keuken, die het studentenhuis rijk is, klinkt klaterend gelach. Het is een gemengd huis en zowel de jongens als de meiden die er wonen, wilden Portia er graag bij hebben. Pepijn is in zijn nopjes en duikt maar weer eens een herinnering aan zijn ‘oude huis’ op.
‘Met z’n allen koken, is toch wel het leukste dat er is,’ vindt hij. Ik kijk even opzij. Koken? Dat doet ‘ie anders nooit hoor! ‘En als het geld eerder op is dan de maand, maak je gewoon zelf friet.’ Een zak aardappels, een fles zonnebloemolie en een pot mayonaise heeft hem en zijn huisgenoten vroeger ver gebracht, toen de maand meestal na een week al in de bar-kas van de studentenvereniging bleek te zijn verdwenen.
‘Aan tafel!’ roept ons kind met haar hoofd om de deur. We lopen met ons glas naar de keuken. Waar de grote tafel gedekt is, compleet met tafellaken en kaarsen. Een huisgenoot die Brian heet en ‘iets met talen’ doet schuift galant mijn stoel aan. Haar directe buurmeisje Hannah komt trots aanlopen  met een grote porseleinen schaal die ‘nog van haar oma is geweest’ en haalt met een theatraal gebaar de deksel eraf. ‘Quinoa met gegrilde groenten en geitenkaas, daar staat Turks brood met knoflookolie en voor de niet-vegetariërs zijn er pittig gekruide gehaktballetjes.’

Times are changing.