woensdag 1 juli 2009

Het Woordpaleis goes down under

Zelf vind ik dat ik best al veel van de wereld gezien heb, maar langer dan een maand heb ik Huis en Haard nog nooit verlaten. Dat was voor een reis naar het Noordelijkste puntje van Europa, via Zweden en Lapland, wat me na een week ronddolen op grauw Spitsbergen, bijna de toenmalige relatie gekost heeft. Een maand lang regen, muggen en afzien met een rugzak. Bijzondere reis. Dat wel. Met walvissen, whiskey on the rocks (gletscherijs in dit geval) en geweren om eventuele ijsberen mee af te schrikken. Een half leven verder ga ik weer lang weg. Vijf-en-een-halve-week maar liefst. Eerst met de Nieuwe Liefde naar Australië. Een land waarvan hij net zoveel houdt als van mij. Of misschien zelfs net een beetje meer. Omdat daar altijd de zon schijnt. Iedereen aan sport doet. Alle mensen relaxed zijn. Ze geen files kennen. Je zelf een goeie fles wijn mee mag nemen naar een restaurant. Ik ben benieuwd. Werkelijk niemand die ik spreek over het Beloofde Down Under is er negatief over. Allemaal roepen ze dat ze er zó zouden gaan wonen. Vandaag las ik in een interview met een emigrante dat ze al haar sokken heeft weggegooid. Zucht..dat is voor iemand die bij de eerste zonnestraal in februari haar slippers uit de kast trekt, wel een heel goed argument. Het zal mij benieuwen. Ik hou namelijk nogal van weilanden, hagelslag, mijn vrienden en oude kaas.